Veilig spelen op goedgekeurde toestellen

Spelen is voor kinderen een manier om hun capaciteiten in te schatten. ‘Wat kan ik wel, en wat nog niet’. Dit maakt deel uit van het leren omgaan met risico’s, maar moet wel veilig gebeuren. Als kinderen over hun ‘grens’ heen gaan en vallen, dan moet de ondergrond hiervoor geschikt zijn. Om ongelukken met spelende kinderen te minimaliseren, moeten speeltoestellen veilig zijn. Ook de directe omgeving en ondergrond moeten aan veiligheidseisen voldoen.

Speeltoestellen worden voordat zij op de Nederlandse markt komen gekeurd op veiligheid door een aangewezen Keurinstelling (AKI). Zo’n keuring is eenmalig.
Speeltoestellen die speciaal voor een kinderopvanglocatie worden gemaakt, dus uniek zijn, moeten ook worden gekeurd door een AKI.

Na plaatsing van de speeltoestellen moeten zij regelmatig geïnspecteerd worden. De beheerder (eigenaar) controleert of gebruik van het toestel nog steeds veilig te gebruiken is, veilig geïnstalleerd en goed onderhouden is. Ook moet de beheerder aantoonbaar kunnen maken dat het toestel veilig is voor de gebruiker. De beheerder kan de controles ook uitbesteden aan een inspectiebureau.

Inspecteurs van de NVWA (Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit) gaan na of een kinderopvang kan aantonen dat de speeltoestellen in een veilige staat worden gehouden. Zij inspecteren ook steekproefsgewijs de speelplekken.

De NVWA is de handhavende organisatie voor het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Zij houdt onder meer toezicht op het veilig beheer van speeltoestellen. Inspecteurs van de NVWA kunnen aanpassing of herstel van onveilige toestellen eisen, of een merk van afkeur aanbrengen om speeltoestellen buiten gebruik te stellen. Wanneer een kindercentrum het niet eens is met de beschikking kunnen ze bezwaar aantekenen op grond van de AWB (algemene Wet Bestuursrecht).

De eigenaar van een openbaar toegankelijk speeltoestel is verantwoordelijk voor de veiligheid ervan. Als een kinderopvanggroep gaat spelen in het openbare speeltuin, is in dat geval de gemeente of een andere eigenaar verantwoordelijk voor de speeltoestellen. Kindercentra zijn dus niet verantwoordelijk en worden ook niet verplicht gesteld vanuit de WKO (Wet Kinderopvang) om speeltoestellen op openbare plekken te controleren op veiligheid. Het is wel aan te raden voor kinderopvangorganisaties om speeltoestellen vooraf te controleren op gebreken en, wanneer het toestel gebreken vertoond, de gemeente daar op te attenderen dan wel bij het gebruikmaken van het speeltoestel navraag te doen bij de gemeente of er sprake is van een keurmerk resp. de veiligheid van het toestel.

Kinderopvangorganisaties doen er goed aan om de speelactiviteit bij openbaar toegankelijke speeltoestellen op te nemen in de Ri&E ( Risico-inventarisatie en evaluatie). Dit geldt ook voor de activiteiten die plaatsvinden op het terrein van de locatie dan wel de speeltoestellen van het centrum.

Meer informatie

  • 1 september 2016
  • Nieuws